|
|
| Manuscript |
| Een bestseller in wording. |
|
|
De volgende namiddag werd ik wakker en keek recht in het lijkbleke gezicht van Marjetta, die zich als een zompige theedoek over de bankleuning had gevouwen. De geur van menstruatievocht drong zich een weg door mijn neusgaten en het pruttelende geluid van haar met bloedkorsten bedekte anus, die op het punt stond als een vulkaan van lichaamssappen uit te barsten, deed mij verlangen naar een pizza.
Op weg naar de telefoon stootte ik met mijn benen tegen een onbekend massief voorwerp. "Godsgloeiendelepratyfus!". Op de grond lag Dreesman met zijn plompe harses genesteld in de schaam-afro van Arie, de barman, wiens houten been mij de weg verhinderde. Zonder na te denken schroefde ik zijn houten been eraf en begon op Dreesman in te hakken. Toen er na
een kwartier van ongeremde razernij eindelijk een teken van leven bij Dreesman viel te bekennen, werd er aan de deur geklopt. Het was Marjetta's moeder...
|
|
|
